h

Misleiding als basis LPM

22 februari 2009

Misleiding als basis LPM


De onderbouwing voor nut en noodzaak van de aanleg van het logistiek park Moerdijk is gebaseerd op verkeerde cijfers, die beduidend hoger zijn dan de cijfers van het Centraal Planbureau. Dat is al geruime tijd bekend, maar dat wordt niet toegegeven door de drie betrokken overheden. Of zij hebben er doodgewoon lak aan omdat zij nu (nog) de aan de macht zijn.

Minister Cramer van VROM constateerde in juni 2008 dat de meeste provincies werken aan het opstellen van realistische behoefteramingen. Toen was er al een gezamenlijk standpunt met IPO en VNG over de toepassing en borging van de SER-ladder voor doorwerking in eigen regels en plannen van provincies en gemeenten. Zij gaf aan dat de behoefteraming voor industrieterreinen moet aansluiten op de raming Transatlantic Market van het Centraal Plan Bureau als extra prikkel om op decentraal niveau zuinig om te gaan met de schaarse ruimte.

Als we kijken naar de cijfers voor Moerdijk zien we dat voor heel West-Brabant het TM model van het CPB uitkomt op maximaal 260 ha.

De gemeente Moerdijk komt uit op 400 ha. 250 op het bestaande terrein en 150 ha voor een logistiek park.

De behoefte raming voor heel Noord-Brabant is ook veel hoger dan het TM model. Volgens de raming van het CPB is er na 2020 nog nauwelijks behoefte aan nieuwe industrieterreinen. Integendeel, de behoefte loopt terug. De ruimte die de provincie Noord Brabant volgens het TM model nodig heeft is 2.750 ha. De provincie gaat op haar website echter nog steeds uit van meer dan het tienvoudige aantal ha.

De minister stelde wel dat het scenario niet één op één door te vertalen is naar provinciale cijfers. Demografische ontwikkelingen en economische ambities kunnen zorgen voor afwijkende cijfers. Maar ook de bevolkingsgroei in Noord Brabant vlakt af. De komende 25 jaar groeit de totale bevolking met nog maar 3,5%, waarmee geen noodzaak tot een buitensporige groei van industrieterreinen aanwezig is. Bovendien zal de groei van werkgelegenheid vooral in de dienstensector plaats vinden.

De huidige planning van nieuwe industrieterreinen is daardoor onlogisch en niet onderbouwd.
- DHV zet in haar eindrapport uit 2006 over het logistieke park het dubbele aantal hectaren van de CPB prognose.
- Die foute DHV raming wordt weer gebruikt als bewijs voor de noodzaak van dat industrieterrein.
- Daarbij gaat dat bureau uit van 300 ha.
- Zonder enige onderbouwing wordt dat ineens 400 ha. voor aanleg van nieuwe terreinen.
- Hierbij is nog meer bedrijfsgrond gereserveerd voor industrie en chemie als DHV had geraamd.
- En er wordt een hogere raming voor het logistiek park gehanteerd.

De gemeente Moerdijk reserveert daarmee bijna 55% meer voor de bovenregionale behoefte als het CPB aangeeft voor heel West Brabant

De gemeente gaat doodleuk uit van een fikse groei van chemische industrie. Recente gegevens tonen echter aan dat de omzetgroei van de chemie vooral behaald wordt door hogere afzetprijzen, productiviteitsverbetering en minder noodzaak tot onderhoud. Ook zorgen technologische vernieuwingen voor compactere installaties waardoor minder ruimte nodig is.
Er ligt op het huidige industrieterrein Moerdijk al ruim 40 jaar tenminste 427 ha. bedrijfsgrond braak. Daarnaast is slechts een derde van dat industrieterrein ingevuld met bedrijven. Een in verhouding groot deel wordt alleen gebruikt voor opslag van - vooral oude - goederen, zonder enige toegevoegde waarde.

Deze raming staat dus ver af van wat de minister als uitgangspunt geformuleerd heeft. Bovendien wordt de ruimtebehoefte van Chemie en Logistiek steeds kleiner door efficiencywinst en technologische ontwikkelingen. Door de braakliggende gronden echt te gebruiken voor bedrijven en door verder in te breiden en herstructureren is er meer dan voldoende ruimte voor tientallen jaren aanwezig.

U bent hier