h

PvdA minister Cramer: "LPM moet er komen"

13 januari 2009

PvdA minister Cramer: "LPM moet er komen"

Uit het vorige week door SBBM ontvangen antwoord van PvdA minister Cramer blijkt weer eens duidelijk dat zij zo goed als niets weet over Moerdijkse Hoek, en nog minder over hoe het plan voor het LPM park is ontstaan. Om nog maar niet te spreken van het pleiten voor de aanleg van dat terrein, iets wat volledig is strijd is met haar eigen beleid.

De brief van SBBM en Milieudefensie kunt u HIER lezen.

Cramer was vroeger voorzitter van Milieudefensie en tegen elke aantasting van het milieu. Als minister is zij dat al lang vergeten en zijn alle mooie standpunten en principes gewoon in de kliko gegooid. Lees hieronder haar nietszeggende antwoord:

Milieudefensie en SBBM vragen aandacht voor de voorgenomen besluitvorming over het Logistiek Park Moerdijk. De aanleg van dit nieuwe bedrijventerrein maakt onderdeel uit van een integrale gebiedsontwikkeling. De intensivering en herstructurering van het bestaande bedrijventerrein en maatregelen om de leefbaarheid in enkele kernen in de gemeente Moerdijk te verbeteren maken hier ook onderdeel van uit.

Om te onderzoeken of deze integrale gebiedsontwikkeling haalbaar is, is op 8 oktober 2007 de Intentieovereenkomst Gebiedsontwikkeling Moerdijk door het Rijk (Ministers EZ en VROM), de provincie Noord-Brabant en de gemeente Moerdijk ondertekend. Na ondertekening zijn de partijen gaan werken aan het opstellen van een businesscase. De oorspronkelijke planning was om eind dit jaar de businesscase gereed te hebben en vervolgens een bestuursovereenkomst en exploitatieovereenkomst te sluiten. Inmiddels is de periode met een half jaar verlengd. Belangrijkste reden hiervoor is dat de onderhandelingen met de te verplaatsen bedrijven nog niet afgerond zijn.

Milieudefensie en SBBM schrijven in hun brief dat aanleg van het Logistiek Park Moerdijk strijdig is met het rijksbeleid inzake bedrijventerreinen. Zij wijzen op het niet voldoende toepassen van de SER-ladder en op te hoge behoefteramingen. Ik ben van mening dat de aanleg van het Logistiek Park Moerdijk wel past binnen het rijksbeleid. Om te beginnen staat de ontwikkeling van een nieuw bedrijventerrein Moerdijkse Hoek in de Nota Ruimte. Destijds was sprake van 600 hectare bruto nieuw terrein. Inmiddels wordt, na uitvoerig onderzoek, uitgegaan van 150 hectare netto nieuw terrein specifiek voor grootschalige logistiek. Het huidige bedrijventerrein Moerdijk is voor een groot deel bestemd voor bedrijven uit de hogere milieucategorieën. Het behouden van vrije ruimte op het huidige terrein is van belang om nu en in de (nabije) toekomst ruimte voor deze ruimtelijk vaak lastig te accommoderen categorie bedrijven te blijven bieden. Daarbij komt dat op het bestaande bedrijventerrein risicocontouren lopen waardoor plaatsing van logistieke bedrijven niet zonder meer mogelijk is.

Verder past de grootschalige logistiek vanwege de ruimtelijke eisen niet op het huidige bedrijventerrein en kunnen op een nieuw terrein synergie effecten worden bereikt. In mijn ogen is daarmee sprake van ‘het juiste bedrijf op de juiste plaats’. In de EZ-visie Pieken in de Delta Zuidwest-Nederland wordt de logistiek als piek van nationaal belang gezien. Daarnaast is West-Brabant door logistiek Nederland aangewezen als dé logistieke hotspot van Nederland. De aanleg van een logistiek park draagt bij aan de ruimtevraag die dit kansrijke cluster kent. Met de aanleg van een groot nieuw terrein wordt tevens tegengegaan dat elders in West-Brabant kleinere terreinen worden aangelegd of dat logistieke bedrijven zich vestigen op ongewenste locaties. Eerdere berekeningen van DHV geven aan dat de ruimtebehoefte voor logistiek in West-Brabant varieert van 147 hectare (lage scenario) tot 209 hectare (hoge scenario). Bij de planning van het logistiek park van 150 hectare netto is derhalve geen sprake van een te hoge behoefteraming.

Ten aanzien van de SER-ladder kan ik aangeven dat er door het Rijk is gekeken naar zuinig ruimtegebruik en dat, zoals hiervoor geschetst, is uitgegaan van een lager groeiscenario. In de Intentieovereenkomst is tevens opgenomen is dat partijen zich binnen hun bevoegdheden maximaal inspannen om circa 250 hectare bedrijventerrein op het huidige terrein middels herstructurering beschikbaar te laten komen voor de bovenregionale marktvraag. Mede door deze manier van werken is de behoefte teruggebracht van 600 hectare naar 150 hectare. Daarmee handelt het kabinet indachtig de SER-ladder.

Ik ga er van uit dat ik hiermee voldoende duidelijk heb gemaakt dat de aanleg van het logistiek park niet indruist tegen het huidige rijksbeleid en zie dan ook geen reden om mijn medewerking aan de ontwikkeling van het logistiek park te beëindigen.

Hoogachtend,
Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, dr. Jacqueline Cramer

U bent hier