h

De aanhouder wint

9 december 2009

De aanhouder wint


Vanaf april 2009 is SP Moerdijk bezig B&W duidelijk te maken dat ook zij zich aan de wet moeten houden, met name bij het heffen van de juiste legeskosten bij de bouw van windmolens. Die worden al sinds de uitspraak van het gerechtshof in Amsterdam in 2003 verkeerd toegepast, waardoor de gemeente tienduizenden euro's heeft laten liggen.

Wij zijn steeds doorgegaan met vragen stellen aan een betweterig college. Dat op het laatst gewoon weigerde op onze vragen een zinnig antwoord te geven en alleen bleef papegaaien dat de SP geen gelijk had. Zowel door de burgemeester als door de wethouders werden wij met kluiten het riet ingestuurd. Enkele weken geleden hebben wij nog een wijziging voorgesteld in de legesverordening die morgenavond in de raad komt. Vandaag verstuurde B&W een brief waarin wij in het gelijk worden gesteld en waarin zij B&W hun onkunde toegeven. Hieronder de letterlijke tekst over de legeskosten.

Naar aanleiding van het wijzigingsvoorstel van de SP, met betrekking tot het wijzigen van de tekst van de tarieventabel van de Legesverordening, is nogmaals navraag gedaan bij de VNG. In juni 2009 was telefonisch navraag gedaan. Thans hebben we het vraagpunt schriftelijk voorgelegd, waarop door de VNG schriftelijk is geantwoord. Samengevat komt het antwoord van de VNG er op neer dat inrichtingskosten die onlosmakelijk verbonden zijn met een bouwwerk, moeten worden gerekend tot de bouwkosten. Dit op basis van de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam (LJN: AL8304, Gerechtshof Amsterdam, 30-09-2003, zaaknummer 01/00135).

In juli j.l. hebben wij geantwoord dat ondanks de uitspraak van het Gerechtshof wij op basis van de gemeentelijke beleidsvrijheid met betrekking tot het heffen van bouwleges inrichtingskosten buiten beschouwing kunnen laten bij de bepaling van de bouwkosten van een bouwwerk. Wij vinden het vervelend dat wij de informatie in juni verkeerd hebben geïnterpreteerd en nu pas een helder antwoord hebben op de gestelde vraag. Onze excuses hiervoor.

Uit de informatie die nu via de VNG tot ons is gekomen blijkt echter dat er geen gemeentelijke beleidsvrijheid is voor inrichtingskosten die onlosmakelijk verbonden zijn met het bouwwerk. De rechter is namelijk van oordeel dat het bouwwerk zonder deze inrichtingkosten niet als zodanig kan functioneren. Inrichtingskosten van o.a. windmolens moeten als zodanig worden meegenomen in de totale bouwkosten. Deze totale bouwkosten vallen binnen de legesheffing. Een specifieke bepaling hieromtrent hoeft dan ook niet opgenomen te worden in de legesverordening.

Vanaf heden zal per bouwwerk gekeken moeten worden of de inrichtingskosten onlosmakelijk zijn verbonden aan het bouwwerk. De tekst van de Legesverordening is ter verduidelijk aangepast.

U bent hier